YouVersion Logo
Search Icon

Search results for: wonderlijk

Jesaja 29:14 (NBG51)

daarom, zie, Ik ga voort wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan.

De Spreuken 30:18 (NBG51)

Deze drie dingen zijn mij te wonderlijk, ja, vier begrijp ik niet:

De Psalmen 118:23 (NBG51)

van de Here is dit geschied, het is wonderlijk in onze ogen.

Het evangelie naar Marcus 12:11 (NBG51)

van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen.

Zacharia 8:6 (NBG51)

Zo zegt de Here der heerscharen: Al zal dit in de ogen van het overblijfsel van dit volk in die dagen te wonderlijk zijn, zou het dan ook in mijn ogen te wonderlijk zijn? luidt het woord van de Here der heerscharen.

Jeremia 32:27 (NBG51)

Zie, Ik, de Here , ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?

Genesis 18:14 (NBG51)

Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn? Te bestemder tijd, over een jaar, zal Ik tot u wederkeren, en Sara zal een zoon hebben.

Jeremia 32:17 (NBG51)

Ach, Here Here , zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U,

Het evangelie naar Matteüs 21:42 (NBG51)

Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?

De Psalmen 139:6 (NBG51)

Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.

Job 37:5 (NBG51)

Wonderbaar dondert God met zijn stem; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen ze niet;

De Psalmen 139:14 (NBG51)

Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel.

Richteren 13:18 (NBG51)

Maar de Engel des Heren zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.

Zacharia 8:5 (NBG51)

Ook zullen de pleinen der stad vol zijn van jongens en meisjes, die daar spelen.

Zacharia 8:7 (NBG51)

Zo zegt de Here der heerscharen: Zie, Ik verlos mijn volk uit het land van de opgang en uit dat van de ondergang der zon;

De Psalmen 139:5 (NBG51)

Gij omgeeft mij van achteren en van voren en Gij legt uw hand op mij.

De Psalmen 139:7 (NBG51)

Waarheen zou ik gaan voor uw Geest, waarheen vlieden voor uw aangezicht?

Joël 2:26 (NBG51)

Gij zult volop en tot verzadiging eten, en gij zult loven de naam van de Here , uw God, die wonderbaar met u gehandeld heeft; mijn volk zal nimmermeer te schande worden.

Jesaja 29:15 (NBG51)

Wee hun die een plan diep voor de Here verbergen, wier werk in de duisternis geschiedt en die zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons?

Jeremia 32:26 (NBG51)

Toen kwam het woord des Heren tot Jeremia:

Jesaja 29:13 (NBG51)

En de Here zeide: Omdat dit volk Mij slechts met woorden nadert en met zijn lippen eert, terwijl het zijn hart verre van Mij houdt, en hun ontzag voor Mij een aangeleerd gebod van mensen is,

De Psalmen 131:1 (NBG51)

Een bedevaartslied. Van David. Here , mijn hart is niet hovaardig, mijn ogen zijn niet trots; ik wandel niet in grootse dingen, noch in dingen die te wonderbaar voor mij zijn.

Genesis 18:15 (NBG51)

Toen loochende Sara het: Ik heb niet gelachen, want zij was bevreesd; doch Hij zeide: Neen, gij hebt wèl gelachen.

De Spreuken 30:17 (NBG51)

Het oog dat de vader bespot en de gehoorzaamheid aan de moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken en de jonge arenden opeten.

De Psalmen 118:22 (NBG51)

De steen die de bouwlieden versmaad hebben, is tot een hoeksteen geworden;

YouVersion uses cookies to personalize your experience. By using our website, you accept our use of cookies as described in our Privacy Policy